Zo zat als een aap

The word “zat” is interesting.
First of all, it’s the past tense form of “zitten” (to sit). But that’s pretty obvious.


Using this word I can also express being fed up with something:
het zat zijn – to be fed up (with something):
Ik ben het zat! – I am fed up with it!
Ben m’n werk zo zat! – I am so fed up with my work.
Ik ben de middelmatigheid echt zat. – I am really fed up with mediocrity.
Ben jij het ook zat? – 🙂
Ik ben jullie praatjes zat! – I am fed up with your talking!

Ben jij het zat om steeds harder te werken maar niet meer geld over te houden? – Are you fed up with working harder and harder but not having more money left?


And another meaning of “zat” is “drunk”.
Zo zat als een aap – drunk as a monkey (from a wonderful song “Club Insomnia” by Spinvis).

Het is ongeveer vijftien minuten met de bus.
ongeveer – about, around, roughly

Misschien kunnen we volgende keer bij de school afspreken?
In het weekend heb ik me een vriend afgesproken.

nabij – near, close (to)
de instuif – housewarming party
de grap – prank, joke
grappig – funny, amusing
het grappige – the funny thing (Het grappige is dat … — The funny thing is that …)


Voor de rest heb ik het weekend overleefd op thee en koffie.
overleven – survive


“Zaterdag echter werd er veel wodka gedronken op het feestje.”
“Zaterdag daarentegen werd er veel wodka gedronken op het feestje.”
echter – however
daarentegen – on the other hand


Laten we dan verder gaan met de les.
Alleen een paar nieuwe woorden.


Ik neem iets om te drinken.
Ik heb een alcoholvrij bier genomen.
Ik voel me vandaag beter.


Ik denk dat ik gewoon een verkoudheid had. TODO: check the word order, it seems to be wrong.

Kleuren — colours.

It’s a good time to revise the colours in Dutch.

Basic colours:

rood
roze
geel
blauw
oranje
groen
violet
bruin
wit
grijs
zwart

A large portion of the colours in Dutch one might think of is given here: Lijst van HTML-kleuren


Some less-frequently used colours:

oranjerood
donkerrood
dieproze
goud
middenvioletrood
turkoois
lichtblauw
hemelsblauw
donkeroranje
tomaat
groengeel
limoen
purper
sneeuwwit
ivoor
lichtgrijs
silver

donker – dark
het donker – darkness
diep – deep
het goud – gold
het midden – middle, center
het turkoois – turquoise
de hemel – sky, heaven(s)
licht – light
de limoen – lime
de sneeuw – snow
de ivoor – ivory


Rode kleuren, roze kleuren, gele kleuren, blauwe kleuren, oranje kleuren, groene kleuren, paarse kleuren, bruine kleuren, witte kleuren, grijze kleuren

Perfect tense: zijn vs. hebben

Like in English, many verbs make their perfect tense with hebben.
Zij heeft gelezen –  She has read.
Ik heb gegeten – I have eaten.

Unlike in English, however,  some verbs  form the perfect tense with zijn only, and there’s another group which forms the perfect tense with both zijn and hebben, depending on a context.


The verbs that go only with zijn denote either a change of place or a change of state.

Change of place:
De trein is vertrokken. – The train has departed.
Zij zijn gekommen. – They have come.

De trein is gestopt. – The train has stopped.
Zij zijn ontsnapt. – They escaped. (ontsnappen – to escape)

Change of state:
Hij is gestorven. – He has died. (stervern – to die)
Zij is geslaagd. – She succeeded.  (slagen – to succeed)

NOTE:
Blijven also always makes its perfect tense with zijn!
Ik ben thuis gebleven.


The verbs that sometimes have zijn and sometimes hebben denote means of locomotion. E.g.: lopen, rijden, fietsen

1. When a destination is mentioned, these verbs go with zijn:
Ik ben naar de stad gelopen. – I walked to town.
Hij is naar huis gereden. – He drove home.
Wij zijn naar Rotterdam gefietst. – We cycled to Rotterdam.

2. When the emphasis is on the locomotion itself
and no destination is mentioned, hebben is used.
Zij heeft vandaag veel gereden. – She drove a lot today.
Heeft u gefietst of gelopen? – Did you cycle or walk?


NOTEzijn always has zijn as it’s auxiliary verb in perfect tense!

zich herinneren

zich herinneren – to remember


Als ik (het) me goed herinner – If I remember correctly
Vor zover ik mij herinner – as far as I can remember
Ik kan me vaag herinneren dat … – I can vaguely remember that…


zover – so far, as far.
vaag – vague, faint, dim

Object pronouns: me, you, him, etc.

SINGULAR (stressed, unstressed)
1st person: mij, me – me
2nd person: jou, je – you
2nd p. (formal) u  – you
3rd person: hem, (‘m) – him
3rd person: haar, (d’r) – her
3rd person: het, (‘t) – it

PLURAL (stressed, unstressed)
1st person: ons – us
2nd person: jullie, (je) – you
2nd p. (formal) u  – you
3rd person (people): hen, hun, (ze) – them
3rd person (things): ze – them

For details on 3rd person plural see Hen, hun en ze. The mind-blowing experience of.