de vernieuwing – renewal
de drift – passion (urge)
behouden – preserve (keep)
de samenleving – society
het tijdperk – period (age, era)
het perk — bound, limit
de icoon – icon
ultiem – ultimate
de inventiviteit – inventiveness
het voorstellingsvermogen – (power of) imagination
de voorstelling — show (depiction)
het vermogen – power (fortune)
voortduren, duurde voort, voortgeduurd – to continue (go on)
inzien – to have a look at
verbinden, verbond, verbonden – to join (connect to, link)
de waarde – value
opmerkelijk – remarkable (striking)
de prestatie – achievement (performance)
ontwikkelen – to develop
bepaald – particular (specific)
de dienst – service
anders – differently
de consument – consumer
keurig – neat (tidy)
de baas – boss
inpakken, pakte in, ingepakt — pack up
navolgen – to follow (an example)
de woede – rage
de wanhoop – despair
heen – gone (away)
uitmaken, maakte uit, uitgemaakt – constitute (make up)
waarschuwing – warning (caution)
het karakter – character
eigenzinnig – self-willed (stubborn)
onvolwassen – immature
gevoelig – sensitive (tender)
onstuimig – impetuous
harteloos – heartless
bezielen, bezielde, bezield – to inspire
kwaadaardig – malicious (vicious)
verzengen – to scorch
stijgen, steeg/stegen, gestegen – rise, climb
eenvoudig – simple (uncomplicated)
erfenis – inheritance (legacy)
************************
volledig – complete
overkomen – to happen to, to come over/across
allemaal – all, everybody, everyone. Everything.
de werkelijkheid – reality
zowel – both
ontleden – dissect, anatomize. 2 analyse
de beperking – limitation, restriction
de controle – check, control
enkel – single
noch – neither, nor
verzoek – to request
tevoren – beforehand, in advance
dringen, drong, gedrongen – to push
slim – clever
vergoelijken – to whitewash
het verhaal – story
de waarheid – truth
opschrijven – to write down
de missie – mission
geslaagd – successful
slagen – to succeed
overtuigen, overtuigde, overtuigd – to convince
sommige – some, certain
de gebeurtenis – event, occurrence, incident
de val – trap
in de val lopen – walk (fall) into a trap
ontdekken, ontdekte, ontdekt – discover
dekken, dekte, gedekt – to cover
het opzicht – respect, aspect
voorbereiden, bereidde voor, voorbereid – to prepare
de voorbereiding – preparation
merkwaardig – remarkable
verschijnsel – phenomenon, symptom
verschillen, verschilde, verschild – to differ
verschillend – different
de getuige – witness
getuigen – to witness, to testify (to)
bovenop – on top
echter – however
uiterst – extreme, most
tegenstrijdig – contradictory, conflicting
evenwichtig – balanced, steady, stable
behandelen (omgaan met) – to handle
volkomen – total, complete
de bron – source
heftig – violent, fierce
wiens – whose
meedogenloos – merciless
de inzet – effort
de tak – branch
de tekenfilm – (animated) cartoon
zo’n – about, such
uitvinden, uitvond, uitgevonden – to invent
opzetten, zette op, opgezet – to start up
bovendien – moreover, in addition, furthermore, besides
uitsluiten, sloot/sloten uit, uitgesloten – to exclude
onderwijl – meanwhile
revolutionair – revolutionary
de poging – attempt, try,
opbouwen – build up, set up
vergeven – to forgive, to give away
de ontwerper – designer, planner
de ontwikkelaar – developer
uitdragen – to spread
Verenigde Staten – the United States
verenigen – to unite (with)
vernieuwen – to innovate
********************************************************************************
kwijt – lost
de reden – reason
ronduit – frankly
ziekteverlof – sick-leave
bijna – almost
het geheim – secret
leggen – lay
uitleggen – lay out
verrassen – take by surprise
verklaren – explain
de verschijning – appearence, publication
de herfst – autumn
lijken, leek/leken, geleken – to seem
beantwoorden – to answer (phone)
de bedenking – consideration
de samenwerking – cooperation
treffen, trof/troffen, getroffen – struck, hit
de golf – wave
samenhangen, hing samen, samengehangen – be connected to
het oudjaar – New Year’s Eve
volstrekt – total
onverwacht – unexpected
gezond – healthy
de stemming — mood
bespiegelend – reflective
bouwen – to build
de oprichter – founder
oprichten – to establish
opzoeken – to look up
het onderdeel – (spare) part
de terugkeer – comeback
betreffen, betrof/betroffen, betroffen – to concern
het doel – aim, goal, target
bereiken, bereikte, bereikt – to achieve
creëren, creëerde, gecreëerd – to create
de onderneming – undertaking, business, enterprise
bezielen, bezielde, bezield – inspire, animate
de held – hero
het belang – interest, concern 2. importance
het snijpunt – crossing, intersection
besluiten, besloot/besloten, besloten – to conclude
de plek – spot, place
de thema – theme, subject
voorstellen, stelde voor, voorgesteld – introduce
blijken, bleek/bleken, gebleken – prove, turn out
gegrond – (well-)founded, valid
ontstaan, ontstond, ontstaan — originate
het gevoel – feeling
zowel als – as well as
de maatschappij – society, company
sterk – strong
zwak – weak
voordoen, deed/deden voor, voorgedaan – show, demonstrate
zich voordoen – act, appear, pose
scheppen – to shape, to create
juist – just, exactly, right
tientallen — tens
ontslaan, ontsloeg, ontslagen — to dismiss, to fire
beledigen, beledigde, beledigd – to offend
iemand in de steek laten — let someone down
de steek – stab
woeden, woedde, gewoed – to rage
woedend – furious, infuriated
gemak – ease, leisure
inderdaad – indeed
behoorlijk – decent, appropriate, proper
aanmoedigen, moedigde aan, aangemoedigd – encourage
de tegenstander – opponent
voormalig – former
de vriendinnetje – girlfriend
de grens – border, boundary
heleboel – (quite) a lot, a whole lot
de boel – 1.things, matters 2.affair, business, matter, situation:
omgaan met – to handle, to treat
het lijk – corpse
uiteindelijk – final, last
verlopen, verliep, verlopen – elapse, go by, pass, expire
formeel – formal, official
de autorit – ride
voeren, voerde , gevoerd – lead, guide
de wandeling – walk
noemen, noemde, genoemd – to name
onbedoeld – unintentional
de stoornis – disturbance, disorder
het geheugen – memmory
de cel – cell
********************************************************************************
de vasthoudendheid — persistency
vasthouden, hield vast, vastgehouden — hold (fast)
nogmaals — once again/more
verschijnen, verscheen/verschenen, verschenen — to appear, 2. to turn up 3. to come out, to be published
het onderwerp — subject, matter
verzamelen — collect
het gegeven — data, info, facts.
voordat — before
de geschiedenis — history, 2. tale, story
het gesprek — conversation
daarmee — with that, by that
daaraan — on (to) it
plegen, pleegde, gepleegd — to commit
ontcijferen, ontcijferde , ontcijferd — decipher
betonen, betoonde, betoond — to show, to display
de eer — honour, respect:
afwijzen, wees af/wezen af, afgewezen — turn away, decline.
vinden, vond, gevonden — to find
beroemd — famous, renowned
de campagne — campaign
invloedrijk – influential
de troon – throne
vertellen, vertelde, verteld — to tell
plotseling — sudden, unexpected
de charme — charm
(zich) richten, richtte, gericht – address (oneself to)
uitgooien, gooide uit, uitgegooid — to throw out
nadat – after
zelfs – even
de intensiteit – intensity
meeslepen – carry (with, away)
meeslepend – compelling, moving
boeien – chain, (hand)cuff 2. fascinate, captivate
geboeid – fascinated
raken – 1. get, become 2. affect, hit
achteraf – at the back, afterwards, later
onthullen – to reveal, disclose, divulge
gekwetst, kwetsen
aanvallen – to attack
prikkelbaar
prijzen
redacteur
geliefkoosde. liefkozen — caress, fondle, cuddle