Di3m Week 6. My task #1.

Learn the following verbs and their past participles by heart.


Strong verbs:
blijven; gebleven
eten; gegeten
komen; gekomen
lezen; gelezen
liggen; gelegen
schriven; geschreven
vertrekken; vertrokken


Irregular verbs:
brengen; gebracht
denken; gedacht
doen; gedaan
gaan; gegaan
hebben; gehad
kopen; gekocht
nemen; genomen
slaan; geslagen
staan; gestaan
zien; gezien
zijn; geweest
zoeken; gezocht

Leave a comment